2023-12 BOETE DOEN
2023-12 BOETE DOEN
Als jongen van 11 of 12 jaar dwaalde ik vaak door de binnenstad. Deze keer had ik een doel. In de stad hangt de sfeer van Sinterklaas en Kerst met veel aanlokkelijks in de winkels. Bij Vroom & Dreesmann ga ik naar speelgoed kijken. Ik kom er vaak, maar sinds kort droom ik van een stoommachine. Bij V&D staat er een. Een schitterend apparaat.
Ik sta te dromen voor de etalage en zie mezelf ermee spelen. Ik ben de machinist en de uitvinder van bewegende machines en poppetjes. De stoommachine lijkt me wel heel erg duur. Ik weet niet of ik die wel mag vragen. Mijn vader heeft een goede baan, maar ook heel veel kinderen en we zijn altijd heel erg zuinig.
Op mijn lijstje voor Sinterklaas schrijf ik de stoommachine. Ik schrijf erbij dat ik haar heel graag wil hebben, maar dat ze wel erg duur is. Ik probeer daarna van de gezichten van mijn vader en moeder af te lezen of ik een onredelijk kind ben. Ze zeggen er niets over. Ondertussen frequenteer ik Vroom & Dreesmann. De stoommachine staat er nog steeds. Als ze de enige is, dan is het een slecht teken… Aan de andere kant fantaseer ik erop los bij elk weerzien met dit onbereikbare speelgoed. Als 6 december dichterbij komt, loopt de spanning op. Ik denk dat ze bij V&D toch maar één zo’n stoommachine hebben en ze staat er nog steeds…
In de vroege ochtend van 6 december staat er een stoommachine op mijn deel van de met speelgoed overladen tafel. Mijn droom is uitgekomen en ik kan niet wachten om aan het werk te gaan. Later op dag draait het grote wiel van de stoommachine en geeft de stoomfluit een schril geluid.
Het is een rotding! Er deugt helemaal niets van. De watertank lekt en het wiel loopt steeds vast. De apparaatjes die erbij horen en die ik zou willen laten bewegen, bewegen helemaal niet. Ze zijn van lelijk dun blik. Ze vallen om en de elastiekjes waarmee ze aan het grote wiel vastzitten lopen vast of springen los. Binnen een dag ben ik totaal van slag. Ik kan met mijn teleurstelling nergens heen, niet naar V&D en zeker niet naar mijn vader of moeder. Wat zullen ze niet betaald hebben!? Vol schuldgevoel ruim ik aan het eind van de dag mijn speelgoed op en neem het mee naar mijn slaapkamer. Niemand mag weten dat ik dat stomme ding nooit meer wil zien.
Ik vind dat ik moet boeten voor deze mislukking. In de jaren erna staat mijn stoommachine daarom op een houten plank boven mijn bed. Ik heb er nooit meer iets mee gedaan. Ze staat daar maar een beetje irritant te wezen. Het stomme ding geeft me een rotgevoel, maar het móet er blijven staan. Ik móet me blijven herinneren dat mijn ouders veel geld voor mij hebben betaald en er geen uitvinder voor hebben teruggekregen. Het is mijn boetedoening. Dus voor straf kijk ik elke dag naar het symbool van mijn ondankbaarheid en hebzucht.
Ik denk dat ik vijftien jaar was, of misschien wel zestien, toen ik de moed had om het apparaat in een doos te stoppen en achter in de kast te zetten. Ik mocht van mezelf het onding vergeten. Ik had genoeg geboet.