Z
ij wil naar de overkant, daarom staat ze hier
daar is licht – lucht – eeuwigheid
nacht na nacht op wacht, treinen razen voorbij
alle keren doet zij een stap opzij
spoorstaven zingen: daar komt er een aan
in haar hoofd geen zang
wanhopig en bang
Hij klieft met zijn trein het duister
de tijd en de tijd en de lichten voorbij
momenten van zorg, momenten van spanning
als ergens ver weg een mens
Lieve lieve, ik ken je droefheid niet
je angsten, je diep verdriet
ik zou willen dat je opgelucht kon zijn
maar
Lieve man je bent mijn hulp, mijn redder in nood
ik ken je niet; ik wil niet dood
bang bevreesd beducht
jij geeft me lucht
Remmen kan hij niet
voor alles wat hij vreest
Zij maakt geen keuze
de overkant
het is haar vlucht
Aan het einde kan ze niet weten
of ze is opgelucht