Column | Gelijkheid - Jan-Hein de Wit
16821
page-template-default,page,page-id-16821,page-child,parent-pageid-16576,usm-premium-16.2-updated-2022-11-02,sfsi_plus_16.2,sfsi_plus_count_disabled,sfsi_plus_actvite_theme_default,bridge-core-3.0.1,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-title-hidden,qode-theme-ver-28.7,qode-theme-bridge,disabled_footer_bottom,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-6.8.0,vc_responsive

2023-01 GELIJKHEID

Gelijkheid en stilte

Onder grote bomen in de tuin tussen Jerusalem en het Gemeentehuis is een klein ommuurd kerkhof. Het kerkhof is niet toegankelijk, maar door het hek kun je je blik laten dwalen over de kleine kruisen, die in rijen zijn opgesteld. Op veel kruisen zitten meerdere naamplaatjes. Ik zie op de eerste rij een kruis met vijf naamplaatjes onder elkaar.

 

Hier liggen zusters Ursulinen begraven. Er is niet veel ruimte en misschien is dat de reden dat men in elk graf meer dan een dode legde. Volgens de archieven liggen op dit kleine stukje Venray de overblijfselen van bijna 200 mensen in ongeveer 50 graven. Onvoorstelbaar. Maar misschien is het ook een vorm van soberheid die hoort bij het religieuze bestaan van zusters Ursulinen, waarbij elk grafkruis onderdak bood aan meerdere overledenen.

 

Het andere uiterste kennen we ook. Op een begraafplaats in Zuid Frankrijk of Italië. De graven liggen er kleurig bij, met mooie kunstbloemen en goudgerande kransen. Zo’n begraafplaats is een bonte verzameling van grafstenen, monumentjes en hier en daar zelfs een heuse tempel. Het is een boeiend schouwspel. Iedereen is dood en alles is stil, maar toch schreeuwen kleuren, monumenten en kleine paleisjes: hier liggen onze dierbaren, hier liggen de mensen die wij heel erg missen, hier liggen de geliefden die te vroeg zijn heengegaan. Wat een verschil! Een tempeltje met marmer voor één overledene of een eenvoudig kruis met vijf naamplaatjes. Niet alleen in Zuid-Europa, ook hier willen wij graag een heel persoonlijk monument oprichten voor degene die wij moeten missen en die wij niet willen en kunnen vergeten. De cultuur van het afscheid heeft zich enorm ontwikkeld in vergelijking met de gewoontes en rituelen van een halve eeuw geleden. We vieren veel sterker dan vroeger de waarde van het individu, de waarde van elk individueel mens. Je zou ook kunnen denken dat de kracht waarmee wij afscheid willen vieren, ook iets zegt over de mate waarin wij de dood aanvaarden als een realiteit die bij ons leven hoort. Soms lijkt men bij een afscheid van een overledene te willen schreeuwen dat de dood niet hoort bij deze prachtige mens en dat het dus onaanvaardbaar is dat hij nu toch dood is.

 

Ik begrijp het, maar het ligt mij niet zo. Ik ben liever stil als het om de dood gaat. Ik herinner me dat ik verbaasd was over de applaudisserende mensen ter begroeting van de rouwstoet met het lichaam van Pim Fortuyn. Het was misschien wel de eerste keer dat het applaudisseren werd opgenomen in de cultuur van het nemen van afscheid. Goede bedoelingen. Maar mijn voorkeur heeft de stilte.

 

Op het kleine kerkhof bij Jerusalem liggen de lichamen van 200 mensen in de aarde. Zij waren allemaal unieke mensen. Maar nu zijn zij aan elkaar gelijk en passen ze in het kleinst denkbare graf, vijf lichamen boven elkaar en een eenvoudig grafkruis. En verder is het stil. Voor de dood zijn we allemaal gelijk.