Column | Dromen - Jan-Hein de Wit
16819
page-template-default,page,page-id-16819,page-child,parent-pageid-16576,usm-premium-16.2-updated-2022-11-02,sfsi_plus_16.2,sfsi_plus_count_disabled,sfsi_plus_actvite_theme_default,bridge-core-3.0.1,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-title-hidden,qode-theme-ver-28.7,qode-theme-bridge,disabled_footer_bottom,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-6.8.0,vc_responsive

2023-02 DROMEN

Een monument voor grote en kleine dromers

De Ballonzuilbossen. Ik ben bij het monument vlakbij de vijver, de ballonzuil. Het is geen toeristische trekpleister. Er is ook weinig moois aan deze zuil, een piepkleine obelisk, meer een zuiltje. Toch is het niet zonder betekenis. Het monumentje zou er kunnen staan voor grote en kleine dromers.

 

Op 18 januari 1871 landt een afgedwaalde ballon in Merselo. Er klimmen drie Parijzenaars uit. Grote dromers die hoopten te ontsnappen aan de vijand door in de richting van Bordeaux te varen. En daar stonden ze op een plek heel ver van huis. Ze hadden meer dan honderd kilo pakketten en brieven bij zich. En ook nog drie postduiven. Een lange reis van dromers. Een monument waard.

 

En nu staat het monumentje er een beetje verloren bij. Ik loop er nog een keer omheen om te zien of ik een detail over het hoofd zie. Het is er vandaag verder verlaten. Geen fietsers, mountainbikers, wandelaars of joggers. Niemand. Maar daar komt iemand. Ik ben niet meer alleen. Een glanzende zwarte Audi komt bijna geluidloos dichterbij, draait langzaam langs het monument over modderige en zompige ondergrond en stopt aan de rand van het bospad. Verkeerde plek of verkeerde auto? Hij stapt uit. Een vijftiger, goed gekleed, een lange donkerblauwe winterjas en daaronder schoenen die glanzen als zijn Audi. De achterklep zwaait geluidloos open. Daadkrachtig haalt de man een ingeklapte rollator tevoorschijn. Aan de passagierskant gaat de deur langzaam open en er wringt zich moeizaam een oudere man naar buiten. Ze doen het blijkbaar vaker, met soepele bewegingen helpt de vijftiger de oude man achter de rollator. Wat doen ze hier? Vandaag zijn zij de enige wandelaars in dit bos. Daar gaan ze, voetje voor voetje. Vader en zoon, neem ik aan. Zou het een wens zijn van de oude? Zou de zoon zijn vader een plezier willen doen? Was het zijn kleine droom om nog eens een keer te wandelen met zijn oude vader in het bos van zijn jeugd?

 

“Hij zit ook maar de hele winter binnen. Weinig aanspraak sinds de dood van moeder. Wat kunnen we ondernemen? Hij kan bijna niet meer lopen maar is zo graag buiten. Zullen we eens een keer naar het bos gaan samen? Stukje wandelen? Ballonzuil? Daar hebben we vroeger vaker rondgestruind; we hebben er ooit geschaatst op die vijver.”

 

Of was het een kleine droom van de vader? “Je komt nergens meer en dat kan me ook niet schelen. ‘I lived so well so long’ heb ik Paul Simon horen zingen. En zo is het ook. Maar zo-even in de natuur, ver van al die andere oude mensen die maar wat voor zich uit zitten te kijken. Even alleen in de natuur. Zal ik het m’n jongen vragen? Hij heeft het wel druk en altijd onderweg en veel in het buitenland. Maar er is toch wel een momentje… Een zondagochtend als het niet regent. Ik vraag het ‘m. Zou ie het goedvinden?”

 

Hij heeft het goedgevonden. En ook de ballonzuil is een goedkeurende getuige. Die gáát immers over grote en kleine dromen.